De landbouwgronden van tegenwoordig, zelfs de biologische bewerkte akkers, bevatten nog maar heel weinig van de voedingsstoffen, die wij dagelijks nodig hebben
In 1992 bevestigde de Earth Summit in Rio, dat de gemiddelde Amerikaanse akker 85 procent minder mineralen bevat dan de grond die niet eerder voor landbouw is bewerkt.
Wereldwijd bedraagt dit cijfer circa 75 procent. Maar dit is nauwelijks nieuws. In 1936 stelde een rapport van de Amerikaanse senaat al dat er sprake was van een gebrek aan mineralen in de grond van Amerikaanse boerderijen en weidelanden. Dat gebrek is vervolgens ook terug te zien in de voedingsmiddelen die van deze grond afkomstig zijn. De onderzoekers, die dit document samenstelden, hadden een groot en representatief aantal grondmonsters in de Verenigde Staten getest. De implicaties van het rapport waren nogal verstrekkend. Het betekende, dat zon 99 procent van de bevolking een gebrek had aan een hele reeks mineralen.
Zelfs toen al werd aanbevolen de voeding van boerderijdieren en mensen met supplementen aan te vullen. Sindsdien is het probleem alleen maar erger geworden. De akkers van tegenwoordig, zelfs die van biologische bedrijven, bevatten nog maar heel weinig van de voedingsstoffen, die wij dagelijks nodig hebben. Als gevolg daarvan bevatten de voedingsmiddelen die wij dagelijks op tafel zetten heel weinig van de voor onze gezondheid essentiële vitaminen en mineralen.
Aan het begin van de negentiende eeuw konden de families, die op de Amerikaanse prairies landbouw bedreven niet lang op een plek blijven. Deze pioniers hadden het niet zo op met de fijne kneepjes die in Europa al lang werden gebruikt: groenbemesting, vruchtrotatie en velden braak laten liggen. Hun gronden leverden gedurende vijf a acht jaar ruime hoeveelheden voedsel op, maar daarna groeide het graan nauwelijks meer en was het niet meer in staat om aren te produceren. De manier van boeren putten de grond uit. Wanneer ze erin slaagden zonder oogst de eerste winter te overleven, trokken de overlevenden verder naar het westen om daar opnieuw te beginnen.
In het eind van de negentiende eeuw werd NPK geïntroduceerd: een kunstmatige meststof gemaakt van stikstof (n) fosfor (P) en kalium (K). Voor boeren, die anders telkens verder naar liet westen moesten trekken, leek dit een geweldige uitkomst. Ruim honderd jaar later ‘lijkt’ dat nog steeds. De drie cijfers op de zakken mest, die in elk tuincentrum te koop zijn, duiden de verhouding van de drie afzonderlijke meststoffen aan. Met deze drie mineralen in de voor de lokale situatie juiste verhouding (plus water, warmte en licht, zien planten er gezond uit en leveren ze de maximale opbrengst. Daarmee is de boer verzekerd van zijn winst.
Echter met behulp in nieuwere apparatuur en uit nieuwe onderzoeken bleek dat er veel meer mineralen nodig waren.
De boeren verbouwen voedsel, oogsten dat om ons te voeden en bemesten de grond vervolgens weer met NPK: ze verbouwen nog meer voedsel, oogsten wederom en herhalen de NPK-bemesting. We zijn nu al jarenlang bezig om onze landbouwgronden uit te putten zonder het gehele scala aan mineralen terug te geven aan de grond. NPK-mest levert grote lompe groente en fruit op, die door het gebrek aan mineralen nogal smakeloos. Bovendien verzwakt het gebruik van slecht drie voedingsstoffen de planten op de akkers, waardoor ze gevoeliger worden voor ziekte en plagen. De NPK-mest is daarnaast zeer zuur, waardoor de pH-balans (zuur/base) van de grond uit het evenwicht wordt gebracht.
Planten groeien weliswaar, gestimuleerd door de kunstmest, maar ze hebben wel een tekort aan essentiële sporenelementen. Bij gebrek daaraan nemen de planten zware metalen uit de grond op, bijvoorbeeld aluminium, kwik en lood. Door de voedselketen komen deze zware metalen ook bij ons terecht en we gaan deze stoffen gemakkelijk absorberen als we een gebrek aan beschermende mineralen hebben. Ons lichaam houdt deze giftige mineralen, sporen van bestrijdingsmiddelen en de chemische afvalstoffen, die aan mest worden toegevoegd, vast, hetgeen op den duur de gezondheid bedreigt.
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Mens en dier hebben circa vijftig mineralen nodig en als de akkers die mineralen niet bevatten, zitten ze ook niet in het voedsel dat van die akkers afkomt. Magnesium, chroom en andere mineralen die net ze belangrijk zijn voor een goede gezondheid als stikstof, fosfor en kalium, ontbreken in veel sterkere mate in onze voedselketen dan de meeste vitaminen. Daarom komen er ook steeds meer ziekten voor die worden veroorzaakt door tekorten aan mineralen. De meeste Amerikanen hebben een chronisch gebrek aan chroom, magnesium en mangaan – vooral tienermeisjes en oudere mensen. Uit een onderzoek naar het dieet van veganisten – vegetariërs, die alleen plantenmateriaal eten – bleek, dat hun voeding ruim meer dan de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid ADH van de meeste vitaminen bevatte. Maar die voeding bevatte bijvoorbeeld slechts 96 procent van de ADH voor zink, en 46 procent van de toch al lage ADH voor selenium. Zelfs grote hoeveelheden plantaardige voedsel zijn dus niet genoeg om bepaalde ziekten als gevolg van mineralentekorten te voorkomen. Een lage seleniumconcentratie is een risicofactor voor zowel kanker als hartaanvallen.
Tekorten
In 1900 bestond tarwe voor negentig procent uit eiwit, tegenwoordig is dat negen procent. Om de voedingsstoffen binnen te krijgen, die vroeger in één snee brood zaten, zouden we nu dus tien sneetjes moeten eten’
Om de voedingsstoffen binnen te krijgen, die vroeger in één snee brood zaten, zouden we nu dus tien sneetjes moeten eten. In 1958 bevatte honderd gram spinazie 158 milligram ijzer. In 1967 was het ijzergehalte al gedaald naar 27 milligram en in 1973 bevatte spinazie nog maar 2.2 milligram ijzer. Inmiddels wordt vermoedt, dat het ijzergehalte niet meer dan één milligram per kilo bedraagt. Popey zou nu dus zon 200 blikken spinazie moeten eten om hetzelfde effect te bereiken, dat één blik spinazie hem vijftig jaar geleden opleverde
Sterk afnemende vitamineconcentraties mineralen zijn niet de enige nutriënten die in conventioneel verbouwde voedingsmiddelen ontbreken. Er zijn aanwijzingen dat het vitaminegehalte van fruit, groente en granen gedurende de afgelopen vijftig jaar sterk is verminderd, in 1999 vergeleek de voedingsdeskundige Alex Jack de voedingswaarde in het handboek van het Amerikaanse ministerie van landbouw met de waarden die in 1975 werden gepubliceerd. Hij stelde een afname van een aantal mineralen vast en hij merkte tevens op dat bloemkool veertig procent minder vitamine C bevat, dan in 1975. Hij schreef toen een brief naar het ministerie, waarin hij om een verklaring vroeg, maar er werd niet op gereageerd. Het tijdschrift Organic Gardening schaarde zich achter hem en publiceerde een open brief aan het ministerie. waarin een reactie op de brief van Alex .Iack werd geëist. Toen het antwoord uiteindelijk kwam bleek het om een nogal bureaucratisch document te gaan, waarin vooral de onbetrouwbare meetmethoden uit 1975 verantwoordelijk werden geacht voor de geconstateerde cijfers.
In maart 2001 kreeg Alex Jack ook steun van Life Extension Magazimie. Met de hulp van Jack en de voedingswaardetabellen van het ministerie (deze keer uit 1963) publiceerde het blad een eigen vergelijking. De resultaten? Het vitamine C gehalte van pepertjes ging terug van 128 mg naar 89 mg. Het gehalte provitamine A in appelen is van 90 mg gereduceerd tot 53 mg. Broccoli en boerenkool hebben de helft van hun vroegere provitamine A gehalte verloren en het vitamine C gehalte van bloemkool is eveneens niet vijftig procent gedaald.
Afgezien van het feit dat fruit, groente en granen voor het grootste deel in mineraalarme grond worden verbouwd, worden die voedingsmiddelen ook nog eens langdurig opgeslagen voordat ze uiteindelijk worden verkocht. Daarna worden ze vaak nog langer bewaard voordat ze eindelijk worden gegeten of in maaltijden worden gebruikt. Een interessante studie, die de historische teruggang van het mineraalgehalte van fruit en groente tussen 1930 en 1987 documenteerde, leverde een aantal verbazingwekkende conclusies op. Zo blijkt bijvoorbeeld beeld, dat moderne aardappelen veertig procent minder kalium bevatten dan de aardappelen, die vijftig jaar gelden werden geteeld. Wortelen bevatten nog maar de helft van het calcium, dat ze vroeger bevatten en 75 procent minder magnesium. Tomaten bevatten negentig procent minder koper. Appels minder ijzer dan vroeger. Hetzelfde geldt voor abrikozen. Voor zo’n twintig veel voorkomende fruit- en groentesoorten moet worden geconstateerd, dat de voedingswaarde lager is dan vroeger.
Remineralisatie
Sommige boeren remineraliseren hun grond met steenstof en melden sterk verhoogde opbrengsten van gewassen, die bestendiger zijn tegen ziekten en plagen en meer voedingsstoffen bevatten, Velen beschouwen dit als de ultieme oplossing van het alomvattende probleem van mineraaltekorten in onze voeding. Remineralisering veroorzaakt een fenomenale groei van micro-organismen in de grond en het verhoogt de opname van voedingsstoffen door de plant. Het werkt de verzuring van de grond tegen, voorkomt erosie van de grond, verhoogt de waterabsorberende kwaliteit van de grond, draagt bij aan de ontwikkeling van waardevolle humuscomplexen, heeft antischimmeleigenschappen en, wanneer het op planten wordt gesproeid, werkt het ook nog eens als insecticide.
Tekorten officieel
Dus het is nu officieel: vitamine- en mineralensupplementen zijn geen overbodige luxe voor de hypochonder of voor mensen, die therapeutische doseringen nodig hebben. Vitaminesupplementen zijn essentieel voor het behoud van een basaal gezondheidsniveau.
*** In het licht van deze conclusie zou de recente richtlijn over voedingssupplementen van het Europees Parlement wel eens een catastrofaal effect kunnen hebben. Op grond van deze richtlijn, die geldig is sinds maar vorig jaar, zijn veel vitaminen verboden en zijn er voor veel andere vitaminen alleen nog maar lagere concentraties toegestaan. Het uitgangspunt van de richtlijn is dat supplementen met hoge doseringen een dure en overbodige luxe zijn. Daarbij wordt het vaak herhaalde argument aangevoerd dat we alle benodigde vitaminen en mineralen via de voeding binnenkrijgen. ***
Wat is er met voedsel gebeurd?
De chemici R.A. McCance en E.M. Widowson werden in 1940 door het Medical Research Council gevraagd om een publicatie te maken met de titel ‘Chernical Corn position of Food’. Later werden deze auteurs ook door het Ministry of Agriculture and Fisheries en de Roya/ Society of Chemistry gevraagd om deze exercitie te herhalen. In 1991 kregen zij de opdracht om hun nieuwe resultaten te vergelijken met die uit 1940. Deze resultaten leveren een somber beeld op van de sterk afnemende voedingswaarde van groente, fruit en zelfs vlees gedurende de afgelopen vijftig jaar.
Uiteraard zijn de analytische methoden in die tijd veranderd. De analyses van toen namen meer tijd in beslag, maar ze waren volgens de auteurs niet minder nauwkeurig dan de moderne, geautomatiseerde analysemethoden.
De onderzoekers analyseerden 28 rauwe groenten en 44 gekookte groenten, 17 soorten fruit en tien soorten vlees, gevogelte en wild. In de volgende tabel geven we een aantal voorbeelden van de meest extreme reducties in mineraalgehalte (gemeten als mg per 100 gram).
Voedingsmiddel/Verlies
Wortelen 75 procent minder magnesium,
48 procent minder calcium
Broccoli (gekookt) 46 procent minder ijzer
75 procent minder koper
Bosui 74 procent minder calcium
Spinazie (gekookt) 60 procent minder ijzer
96 procent minder koper
Koolraap 71 procent minder ijzer
Waterkers 93 procent minder koper
Aardappels 30 procent minder magnesium,
35 procent minder calcium,
45 procent minder ijzer
47 procent minder koper
Alle soorten vlees 41 procent minder calcium
54 procent minder ijzer
Alle soorten fruit 27 procent minder zink
Appels en
sinaasappels 67 procent minder ijzer
De auteurs onderstrepen, dat je in 1991 tien tomaten had moeten eten om dezelfde hoeveelheid koper binnen te krijgen als uit één tomaat in 1940, of drie sinaasappels om dezelfde hoeveelheid ijzer binnen te krijgen als vijftig jaar daarvoor.
Nog verontrustender is, dat het bemesten van de grond met slechts enkele mineralen (natrium, fosfor en kalium) de verhouding, waarin de mineralen van nature in ons voedsel voorkomen, drastisch heeft veranderd. Zo was de fosfor-calcium verhouding in 1940 twee op een. Nu is die verhouding een op een. Hetgeen betekent, dat de hoeveelheid fosfor in veel voedingsmiddelen is toegenomen. Zo bevat koolraap bijvoorbeeld 110 procent van heet fosfor, dat deze groente vroeger bevatte Voor onze fysiologie is de juist verhouding van bepaalde voedingsstoffen van kritiek belang (bijvoorbeeld tussen calcium, en fosfor of calcium en magnesium). De veranderde verhoudingen zouden dus nogal verstrekkende gevolgen voor de chemie van ons lichaam kunnen hebben.
Biologisch beter?
Uit één studie bleek, dat biologisch fruit en groente beter is dan wat we normaal gesproken in de supermarkt kopen. De analyse wees uit, dat biologisch voedsel tot vier keer meer sporenelementen bevat, dertien keer meer selenium en twintig keer meer calcium en man gaan dan supermarktvoedsel. Bovendien bevat biologisch voedsel veertig procent minder aluminium, 29 procent minder cadmium, 25 procent minder lood en 28 procent minder rubidium, allemaal elementen, die in verband worden gebracht met ziekten.
Het verschil in het gehalte aan voedingsstoffen tussen biologisch en conventioneel geteeld voedsel zou echter ook kunnen worden verklaard door het verschil in watergehalte.
Tengevolge van de meststoffen, die tegenwoordig in de conventionele landbouw worden gebruikt bevatten groente en fruit meer water. Het hoge-E watergehalte zou de voedingsstoffen kunnen verdunnen, waardoor het voedsel minder voedingswaarde heeft.
Hoe zorgt u ervoor genoeg vitaminen en mineralen binnen te krijgen?
Aangezien ons voedsel veelal niet voldoende voedingswaarde heeft, is het gebruik van vitamine- en mineralen supplernenten de enige oplossing. Er zijn echter wel een aantal aandachtspunten, die in acht dienen te worden genomen om te zorgen, dat wat u gebruikt ook wordt opgenomen door het lichaam
Gebruik geen willekeurige supplementen. Meer is niet altijd beter. Bepaalde vitaminen (vitamine E of A) kunnen in hoge concentraties. Bovendien is het mogelijk, dat uw lichaam biochemisch gezien zo efficiënt werkt, dat het niet perse de maximale hoeveelheid van bepaalde voedingsstoffen nodig heeft. Het is echter ook mogelijk, dat de kwaliteit van uw maagzuur zo slecht is, dat de voedingsstoffen die u gebruikt niet worden geabsorbeerd.
Ga niet af op de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH). De ADH’s zijn de minimale hoeveelheden voedingsstoffen, die het lichaam nodig heeft voor het behoud van een uitgebalanceerde stofwisseling en ter voorkoming van deficiëntieziekten. Hierbij is nog geen rekening gehouden met specifieke behoeften van bepaalde culturele groepen, individuele behoeften of voedingspatronen.
Sunrider basis voeding geeft elk onderdeel van het lichaam precies wat het nodig heeft in plantaardige vorm, de plant in zijn geheel geconcentreerd. Dat op basis van duizenden jaren van onderzoek en ervaring.